Je hebt eerder al gezegd dat uw geloof u hindert om aan te nemen dat velen wél telewerken, ik ben bv sinds 17/03/2020 maar 20 werkdagen in Brussel geweest, inclusief met attest voor een geplande laptopswap.
Niemand heeft al data laten zien over mobiliteit van telewerkers.
@getroffenen
Je vertikt het om de algemene consensus over leerachterstand aan te nemen, hoewel daar heel overtuigende data van zijn.
Net zomin kom je met duidelijke cases die getroffen zijn.
https://www.standaard.be/cnt/dmf20210418_97671580
‘Kleuters die nu niet leren hoe een pen vast te houden, hebben een probleem als ze moeten leren schrijven’
Met de paaspauze is de leerachterstand weer wat groter geworden. Nog jarenlang zal die blijven nazinderen. De kleuters die nu niet leren hoe ze een pen moeten vasthouden, dat voelen ze over tien jaar nog.’
Eén weekje vakantie extra door de paaspauze, is dat nu zo dramatisch? ‘Vergeet niet dat we al vóór de vorige zomervakantie een halfjaar onderwijs kwijtgespeeld zijn’, zegt Wouter Duyck, professor onderwijspsychologie aan de UGent. ‘En in het eerste semester raakten we ook al anderhalve maand achterop. Allemaal samen is dat wél dramatisch.’
Een nieuwe bevraging van de Arteveldehogeschool bij ruim 1.600 Vlaamse leerkrachten biedt inzicht in waar de leerachterstand precies zit. ‘Feitenkennis, dat lukt nog wel’, zegt pedagoog Pedro De Bruyckere van Artevelde. ‘Weten wat een boom is, hoeveel zes maal drie is, wanneer de middeleeuwen begonnen zijn … Maar inzicht gaat verder. Begrijp je de leerstof? Kun je verbanden leggen? Dat bereik je alleen met oefening en discussie.’
Dus je focust u op een groep werknemers die een verlies in nettoloon moeten slikken (zie verder), maar je kiest er blindweg voor om de achterstand die we al opgelopen hebben door corona (eerste golf) nog verder uit te diepen. Met gigantische gevolgen voor het nettoloon van de leerlingen die er nu onder lijden.
‘Onderwijs is voortbouwen. Als je in de kleuterschool niet geleerd hebt om je potlood goed vast te houden, heb je het jaar erop een probleem als je moet leren schrijven. Ook de achteruitgang neemt dus toe. Vandaar: meer heroriëntering, meer zittenblijven, meer schooluitval. Jaren later is er minder doorstroming naar het hoger onderwijs en wie op de arbeidsmarkt terechtkomt, zal een aantal competenties niet hebben en een leven lang minder verdienen. De effecten hiervan gaan heel ver.’
Dus je focust u nu op een (kleine) groep en hekelt het (zogezegde) gebrek aan solidariteit (hoewel die kleine groep compensatie krijgt via de sociale zekerheid), maar je bent blind voor generationele solidariteit.
https://www.standaard.be/cnt/dmf20210415_97731904
Kelners en flexi-jobbers hardst getroffen door corona
De gemiddelde werknemer verdiende vorig jaar 1 procent minder, maar onder dat cijfer zitten grote schommelingen verborgen. De grootste klappen vallen in de horeca en bij wie geen vast contract heeft.
Daaruit blijkt dat de buffers van de sociale zekerheid hun werk gedaan hebben. Zonder de ingeroepen systemen als tijdelijke werkloosheid, had de gemiddelde Belgische werknemer een inkomensverlies van 4,9 procent geleden. Dankzij de steunmaatregelen is dat slechts 1 procent. Meer nog: 64,4 procent van de weddetrekkenden leed helemaal geen inkomensverlies omdat ze niet of nauwelijks tijdelijk werkloos waren.
Dat betekent dat het inkomensverlies zich situeert bij 35,6 procent van de werknemers. Binnen die groep zijn de verschillen nog groot, zeker als je opsplitst per sector.
Het is dan ook logisch dat de sectoren die lang gesloten bleven in 2020, zoals de horeca (-6,5 procent of 1.496 euro) en de kunstensector (-3,9 procent of 922 euro), de grootste nettoverliezen per werknemer slikken. Maar ook binnen die groep zijn er nog grote verschillen. De grootste slachtoffers waren de werknemers die vier dagen per week vast voor een horecazaak werken en één dag als flexiwerker in een andere zaak. Hun netto-inkomstenverlies kan oplopen tot 28,8 procent. Tegenover de flexibaan staat immers geen tijdelijke werkloosheidsuitkering en dus kregen ze geen compensatie voor dat verloren inkomen.
Dus ook een politieke dimensie: zij die gebruik maakten van het door de politiek nog maar recent gecrëerde precaire statuut "flexi-job", worden nu het hardst getroffen.
Het statuut van de flexi-jobbers, waarbij een horecazaak veel minder belasting moet betalen op het loon van mensen die maar enkele uren per week flexibel ingezet worden, kwam er als compensatie voor de witte kassa in de horeca. Vreest Serroyen dan niet dat een duurder statuut de al geplaagde horecaondernemers nog meer op kosten jaagt? ‘Horecajobs zijn niet gevoelig voor buitenlandse concurrentie, dus je kunt de prijzen makkelijker optrekken. Je moet wel de oneerlijke concurrentie uitschakelen van bijvoorbeeld de leveranciers van afhaalmaaltijden die werken met platformwerkers en geen normale bijdragen betalen.’
Van Houtven gaat niet zover als Serroyen. ‘Er zijn nog werknemers die van kortingen in de sociale zekerheid genieten en toch hun volle rechten hebben. Dit wordt vooral een politieke discussie over wie van de sociale zekerheid geniet en hoe je die financiert.’