<img src="http://upload.userbase.be/upload/lg_66_M.jpg" align="left" width="200" height="143">In de lente van 2008 moet de Amerikaanse ruimtesonde Phoenix op Mars landen. ESA's ruimtesonde Mars Express zal vanuit een baan om de Rode Planeet het gebeuren van dichtbij opvolgen en dienst doen als een belangrijke back-up bij de communicatie met de lander.
ESA en zijn Amerikaanse tegenhanger NASA hebben al vaak samengewerkt en dit is nog een nieuw voorbeeld van samenwerking, waarbij de twee agentschappen hun kennis delen, beschikbare middelen rationeel gebruiken en op die manier de wetenschappelijke waarde van hun projecten vergroten.
Planning
<img src="http://upload.userbase.be/upload/lg_140_S.jpg" align="right" width="120" height="120">De NASA heeft ESA gevraagd de Phoenix-missie te ondersteunen door de lander te volgen tijdens de zogenaamde Entry Descent and Landing (EDL) fase, wanneer Phoenix de dampkring van Mars binnendringt en vervolgens op onze buurplaneet een landing uitvoert.
Voor die ondersteuning is er heel wat planning nodig vanwege de vluchtleiding van Mars Express en andere specialisten in het European Space Operations Centre (ESOC) in Darmstadt in Duitsland.Het vluchtcontroleteam moet namelijk een al gepland baanmanoeuvre combineren met een bijkomende stap ter ondersteuning van Phoenix. Dat mag niet ten koste gaan van de al geplande wetenschappelijke waarnemingen van de Rode Planeet door Mars Express.
Manoeuvres al eind dit jaar
Hoewel de landing slechts voorzien is voor mei 2008 beginnen de manoeuvres al in december dit jaar om zo weinig mogelijk brandstof te verbruiken. 'Hoe vroeger we de baan van Mars Express beginnen aanpassen, hoe meer brandstof we kunnen besparen', zegt Michel Denis, operations manager voor Mars Express.
Maar het extra werk voor ESA loont zeker de moeite. Over de jaren heen hebben de twee ruimtevaartagentschappen al kunnen profiteren van de wederzijdse samenwerking en ondersteuning bij Mars.
Zo heeft de NASA ESA al eerder geholpen bij Mars Express, de eerste sonde die de Europese ruimtevaartorganisatie naar een andere planeet stuurde. Met name hebben de teams die zich met vluchtdynamica bezighouden bij ESA en het Jet Propulsion Laboratory (JPL) van de NASA samengewerkt om de software voor de interplanetaire reis te valideren.
Bron: Esa.int en lees hierover meer van 11 sept 2007